De loopplank: leg die altijd neer als het kan

Schipper Hofman vaart met zijn partyschip ‘De vrolijke vriend’ gasten rond. Kort geleden heeft hij een groep vervoerd naar een feestlocatie. Bij aankomst was het al donker. Het was de laatste vaartocht van de dag en het personeel aan boord wilde naar huis. Hofman had de motor laten draaien zodat ze snel weer weg konden. 

Bij aankomst op de feestlocatie had hij het schip afgemeerd, maar er zat nog circa 50 centimeter tussen het schip en de kade. Omdat Hofman dacht dat de gasten wel op de wal zouden kunnen stappen, werd er geen loopplank uitgelegd.

Tot zijn schrik zag Hofman een van de gasten bij het afstappen ongelukkig ten val komen op de kade; gelukkig net niet in het water. Hofman had toen nog eens gekeken en tegen iedereen gezegd dat ze goed moesten oppassen. Er is op dat moment niet alsnog een loopplank gelegd. Vervolgens is nadien een tweede persoon bij het afstappen gevallen, nu letterlijk in het water tussen wal en schip.

Hofman had de man te pakken gekregen en weer veilig op de wal gezet. Nu heeft hij een boze brief gekregen van de persoon die de boot gehuurd had, waarbij hij aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die geleden is ten gevolge van de val door persoon een en twee.

Hofman belt met zijn advocaat mr Lex Specialis. Deze hoort het verhaal aan en schraapt zijn keel bedenkelijk.

Mr Specialis zet een paar punten nog maar eens onder elkaar. Op een schip bestaat altijd het gevaar dat iemand te water raakt. Belangrijke omstandigheden die het te water raken kunnen beïnvloeden zijn:

• Het weer, zoals regen, sneeuw, harde wind;
• Scheepsbewegingen (denk aan ruim water en slingerend schip);
• Toestand van het dek, gladheid, obstakels;
• Goede toegang om het schip op en af te gaan;
• Situaties op haventerreinen, onvoldoende verlichting, struikelobjecten en slechte bestrating langs de waterkant.

Iemand die met passagiers vaart, moet zich er goed rekenschap van geven dat de gemiddelde passagier op een partyboot geen zeebenen heeft.

Het begrip ‘goed zeemanschap’ uit het Binnenvaartpolitiereglement en Rijnvaartpolitiereglement geeft een algemene norm voor wat te doen in bepaalde situaties. De schipper moet simpel gezegd alles doen om gevaarlijke situaties te voorkomen. Veilig aan en van boord kunnen gaan is essentieel, dus zorg ervoor dat dat veilig kan en dat er niemand over boord valt.

De schipper moet bijvoorbeeld de volgende maatregelen nemen:

–             Plaats een (afneembare) reling;

–             Zorg voor een opgeruimd dek;

–             Zorg  voor voldoende verlichting;

–             Zorg voor extra handen aan dek bij het aan/van boord gaan;

–             Zet de motor uit om te voorkomen dat onverhoopt iemand in de schroef terecht komt;

–             Plaats altijd een doelmatige loopplank. Vermijd klim- en klauterpartijen om aan/van de wal te komen. Is het absoluut technisch onmogelijk om een loopplank te plaatsen of veilig te gebruiken, zorg dan voor een veilig alternatief.

Op de vraag waarom er geen loopplank uitgelegd is, heeft Hofman geen goed antwoord. Mr Specialis adviseert het gesprek aan te gaan met de slachtoffers en voortaan altijd te zorgen voor een veilige vaart en een veilig op en van het schip komen. Nu is het gelukkig nog (relatief) goed afgelopen.