Boonk Van Leeuwen
Boonk Van Leeuwen Advocaten
Lichtenauerlaan 50
3062 ME Rotterdam
Boonk Van Leeuwen Advocaten
Postbus 29215
3001 GE Rotterdam
Neem contact op
Telefoon: +31 10 - 2811 811
Fax: +31 10 - 2133 111
Eten en drinken buiten de deur voor de ondernemer fiscaal aftrekbaar?
Deze column van mr. Y. Ooijkaas is op 9 november 2024 in De Scheepvaartkrant gepubliceerd.
Marielle Damen is CEO van Takema Shipping. Zij woont in Rotterdam, maar heeft ook een kantoor in Roermond en Groningen, waardoor ze regelmatig daar verblijft en ook buitenshuis eet. Damen heeft een geschil met de belastingdienst over de aftrekbaarheid van de buiten de deur gemaakte kosten voor eten en drinken: mag zij de kosten die zij in Roermond en Groningen maakte voor ontbijt, lunch en diner aftrekken van de belastbare winst?
De Hoge Raad heeft 18 oktober 2024 een belangrijke uitspraak gedaan (zie ECLI:NL: HR:2024:1472) over dit onderwerp.
De kosten die een ondernemer zakelijk maakt, dat wil zeggen met het oog op de zakelijke belangen van de door hem gedreven onderneming, worden in beginsel bij het bepalen van de winst uit onderneming in aanmerking genomen. Uitgangspunt is dat het aan de ondernemer is om de beslissing te nemen om wel of geen kosten te maken. Het is dus niet aan de inspecteur of de fiscus om daarna te oordelen over het zakelijk nut van bepaalde gemaakte kosten. De ondernemer is vrij in zijn beslissingen en de fiscus moet dat in principe accepteren.
Als vaststaat dat kosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming, zijn zij daarom in beginsel – ongeacht de omvang ervan – aftrekbaar. Er zit natuurlijk wel een beperking aan: als een ondernemer kosten maakt die alleen voor zijn plezier zijn en geen zakelijk karakter hebben, mogen zij niet in aftrek worden genomen.
Als er een geschil is tussen de fiscus en de ondernemer, mag de rechter de kosten beoordelen en kijken of deze in alle redelijkheid wel of niet als zakelijk moeten worden aangemerkt. Er zijn kosten die zowel een zakelijk belang als een persoonlijk belang dienen: een goede maaltijd is daar een voorbeeld van.
Eerder heeft de belastingdienst wel gesteld dat kosten van eten en drinken (de zogenaamde verteerkosten) een overheersend privékarakter hebben vanwege de noodzaak om te eten en te drinken. Vanwege deze noodzaak is er helemaal geen zakelijk karakter. De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat deze redenering niet juist is. De noodzaak om te eten en te drinken brengt niet mee dat de verteerkosten alleen maar zijn gemaakt voor het plezier van de ondernemer.
Als een ondernemer voor zaken elders verblijft, moet worden aangenomen dat ook de tijdens dat verblijf gemaakte verteerkosten zijn gemaakt met het oog op de zakelijke belangen van die onderneming. Dat is alleen anders als die kosten helemaal in de privésfeer zouden liggen. Het enkele feit dat kosten van maaltijden buiten de deur hoger zijn dan die van maaltijden die thuis worden bereid en genuttigd, betekent niet dat deze kosten volledig privé zijn. Verteerkosten zijn als gemengde kosten met inachtneming van de in artikel 3.15 Wet IB 2001 neergelegde beperkingen dus wel degelijk aftrekbaar.